Krijn Bouman

Krijn Bouman wordt op de vacature van 6 oktober 1942 aangenomen en mag zich op 1 januari 1943 melden bij de hoofddirecteur van de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen. 

 

Krijn werkte als hulpbewaarder in het huis van bewaring te Breda en reageert op een vacature als tijdelijke zaalopziener te Veenhuizen.

 

Krijn zijn aanstelling als zaalopziener (gestichtswachter) bij de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen wordt met een jaar verlengd. Krijn behaald intussen in februari 1944 een aantal sportprestaties en mag zich voor een aantal onderdelen Kampioen Gestichtswacht noemen. 

 

Na december 1944 is er blijkbaar geen contact meer met Krijn Bouman en wordt via via vernomen dat hij gearresteerd is en waarschijnlijk naar Duitsland afgevoerd.  

 

Zondag 1 maart 2020

Zondag 1 maart 2020 een regenachtige dag. Ik zit samen met mijn vrouw en zoon aan de koffie. Voordat ik verder ga zal ik mij even voorstellen. Mijn naam is Jack Bouman, 53 jaar. Met mijn vrouw Mirella, 53 jaar, en mijn zoon Bill, 23 jaar, woon ik in Breda. De voordeurbel gaat en ik zie mijn ouders, Jan en Janny Bouman, voor de deur staan.  Als zij binnen zijn zie ik dat mijn moeder een tas en een doos bij zich heeft. Ze vertelt dat ze bij het opruimen van hun huis een aantal zaken hebben gevonden van mijn opa, Krijn Adrianus Jan Bouman: geboren 3 november 1914, en dat er papieren en foto’s in de tas en de doos zitten.

 

Ik weet op dat moment alleen dat mijn vader, Jan Bouman: geboren 16 oktober 1942, zijn vader nooit, bewust, gekend heeft. Als kind heb ik wel gehoord dat mijn vader met zijn jongere broer, Karel Bouman: geboren 25 februari 1944, in een weeshuis te Breda hun jeugd grotendeels doorgebracht hebben. Zijn oudere broer, Ad Bouman: geboren 10 februari 1940, heeft in zijn jeugd een groot gedeelte in een pleeggezin doorgebracht. Mijn vader vertelt en vertelde bijna nooit over deze tijd. 

 

Uit de tijd dat mijn oma, Teuntje Elisabeth den Besten: geboren 22 mei 1914, nog leefde weet ik dat zij weduwe was en samen met Karel, de jongste broer van mijn vader, samenwoonde.  Er stond wel een trouwfoto met een matroos in de woonkamer en op de kast stond Indonesisch houtsnijwerk. Ook zij vertelde of had het nooit over de oorlogstijd. Ik weet wel dat zij toen haar kinderen nog jong waren een hele zware tijd gekend heeft. Ik wist alleen dat mijn opa in de oorlog ooit verdwenen was en dat hij in het kamp Neuengamme om het leven was gekomen. Blijkbaar net voor het einde van de tweede wereldoorlog.

 

Van mijn moeder heb ik vroeger wel gehoord dat mijn oma na de oorlog moeite had om de eindjes aan elkaar te knopen. Dit had te maken met de vermissing van haar man en iets met een pensioen. Mijn oma heeft het blijkbaar tot eind jaren zestig financieel niet breed gehad. Ze heeft wel altijd geprobeerd het beste voor haar drie jongens te doen. Zo heeft zij in de jaren na de oorlog allerlei werk gedaan om het hoofd boven water te houden. Na haar AOW kreeg zij het financieel wat breder. Na haar overlijden is Karel Bouman verhuisd en is de woning van oma ontruimd. Het tasje en de doos zijn toen even ingezien maar waren te confronterend voor mijn vader. De spullen zijn dus bij mijn ouders in een kast gegaan, tot vandaag. 

 

Wanneer we klaar zijn met koffie drinken zegt mijn vader het volgende: “Wil jij misschien de spullen uit de tas en doos eens bekijken?” Ik vertel hem dat ik dat wel wil doen en zie dat er hele oude zaken in zitten, enveloppen, foto’s, veel papieren, en kartonnen omslagen met inhoud. Als ik de inhoud op de eetkamertafel uitspreid zie ik dat dit alles over een groot aantal jaren gaat. Bijvoorbeeld foto’s van mijn opa bij de Marine, processen verbaal, heel veel correspondentie e.d. Ook valt mij op dat er iets in zit over Rijkswerkinrichting Veenhuizen. Bijzondere zaken over Rijkswerkinrichting Veenhuizen, waar ik later op terug kom. 

 

Ik vertel mijn ouders (mijn vader kan nog steeds niet goed zonder tranen, hiernaar kijken of luisteren) dat ik besluit om alles door te gaan nemen en te kijken wat er precies in de tas en doos aanwezig is.  

Archief Krijn Bouman
Archief Krijn Bouman

Koninklijke Marine

Uit de stukken blijkt dat Krijn Bouman in 1932, op 18 jarige leeftijd, bij de marine is gegaan.  

Aanstelling marine Krijn Bouman
Aanstelling marine Krijn Bouman

15 mei 1935 is hij met de N.V. Stoomvaart Maatschappij Nederland vanuit Amsterdam naar Indonesië, Soerabaja gevaren.

Krijn Bouman Marine
Krijn Bouman Marine

Op 18 juli 1938 laat Krijn aan den Besten weten dat hij naar huis komt. 

Passagebiljet Stoomvaart Maatschappij Nederland Amsterdam - Soerabaja
Passagebiljet Stoomvaart Maatschappij Nederland Amsterdam - Soerabaja
Radiobrieftelegram uit Soerabaja
Radiobrieftelegram uit Soerabaja

Huwelijk

27 oktober 1938 treedt Krijn Bouman in het Huwelijk met Teuntje Elisabeth den Besten. 

Huwelijk met Teuntje Elisabeth den Besten
Krijn Bouman en Teuntje Elisabeth den Besten
Huwelijk ABC
Huwelijk ABC
Huwelijk ABC
Huwelijk ABC

In het huwelijk van Krijn Bouman en Toos den Besten wordt Ad Bouman op 10 februari 1940 geboren.  Krijn Bouman is dan werkzaam bij de Marine en veelal in Indonesië.  

Verklaring

14 juli 1940 moet kwartiermeester K.A.J. Bouman onderstaande verklaring tekenen. 

Verklaring kwartiermeester Marine
Verklaring kwartiermeester Marine

Eervol ontslag

Op 25 juli 1940 krijgt Krijn Bouman eervol ontslag uit dienst. 

Ontslagbrief Marine
Ontslagbrief Marine
Ontslagbrief Marine
Ontslagbrief Marine

Wachtgeld

Krijn Bouman krijgt wachtgeld. 

Brief wachtgeldregeling
Brief wachtgeldregeling
Wachtgeld Krijn Bouman
Wachtgeld Krijn Bouman

Getuigschrift

In de tussentijd werkt hij ongeveer 2 maanden als badmeester in bij het natuurbad “Surae” te Breda. Hij ontvangt hiervoor onderstaand getuigschrift. 

  Getuigschrift badmeester natuurbad “Surae” te Breda.
Getuigschrift badmeester natuurbad “Surae” te Breda.

Blijkbaar loopt het wachtgeld ook nog door. 

Wachtgeld Defensie
Wachtgeld Defensie
Wachtgeld Defensie
Wachtgeld Defensie

Krijn Bouman in dienst van het Huis van Bewaring te Breda.